top of page
Zoeken
  • Kemal Rijken

Voor de ‘nieuwe Denen’, onderzoeksartikel in De Groene Amsterdammer


Op 5 juni kiezen de Denen een nieuw parlement. Naar verwachting keren veel kiezers terug van de rechtse Deense Volkspartij naar de Sociaaldemocratische Partij, die inzet op een radicaler asielbeleid.


Vorige maand was het onrustig in de Kopenhaagse volkswijk Nørrebro. Boze jongeren schreeuwden ‘Allahoe akbar’ en staken vuurwerk af. Ze wilden voorkomen dat Rasmus Paludan van de extreem-rechtse splinterpartij Stram Kurs (Strakke Koers) publiekelijk een koran in brand zou steken. Twee moslimjongens stormden op hem af en werden door de ME naar de grond geduwd. De extreem-rechtse activisten namen de benen en vluchtten een politiebusje in. Het filmpje van de rellen in Nørrebro ging viraal en de onrusten verspreidden zich naar andere probleemwijken in Denemarken. Tientallen auto’s en vuilniscontainers gingen in vlammen op en avonden lang was de politie bezig om de orde te bewaren.

Een van de woonbuurten waar rellen ontstonden is Gellerup in de stad Århus, een typische jaren-zeventigflatwijk met veel sociale problemen. De autochtone arbeiders waarvoor deze buurt werd gebouwd zijn al lang vertrokken en de overgebleven autochtonen zijn meestal gepensioneerd. Zij kampen met problemen als armoede, depressies en eenzaamheid. Ongeveer tachtig procent van de bewoners in Gellerup heeft een niet-westerse migratieachtergrond. Onder hen heerst een werkloosheid van meer dan vijftig procent. De criminaliteitscijfers in de buurt zijn eveneens erg hoog, en drugshandel, onder andere in de illegale Oost-Afrikaanse drug qat, is doodnormaal.

Århus voert al sinds 2009 een speciaal verbouwingsplan uit. Flats, garages en openbare gebouwen maakten plaats voor sportvelden, een jongerencentrum en een zwembad. ‘Hier stonden vroeger hoge flatgebouwen, maar nu hebben we hier een open park en een voetbalveld met kunstgras’, wijst gemeenteraadslid Hüseyin Arac van de Sociaaldemocratische Partij. We rijden over de Karen Blixens Boulevard, de gloednieuwe hoofdweg, en draaien de hoek om richting het langste flatgebouw. Middenin is een deel opengebroken, de weg loopt er onderdoor. ‘Dit is onze gele poort, een nieuwe doorbraak. Vroeger kon je alleen via één weg Gellerup in, maar nu hebben we dus meerdere toegangswegen.’

Arac laat de nieuwbouw langs de weg zien, koop- en huurhuizen waar veel belangstelling voor is omdat ze goedkoop zijn. Het is de bedoeling om nog eens drie betonnen flats te slopen voor nieuwbouw. De eerste fase van het ombouwplan kostte ruim 46 miljoen en voor de tweede fase trekt de gemeente ook miljoenen uit. Deze laatste verbouwing maakt deel uit van het ‘Gettoplan voor bijzonder kwetsbare woonwijken’ van de rechtse Deense regering, dat door de sociaaldemocratische oppositie wordt ondersteund. In deze wijken gelden andere regels dan in andere gebieden. Misdaden worden er hoger bestraft en de bevolkingssamenstelling wordt bewust gemengder gemaakt. ‘Dat is beter voor de sociale cohesie’, legt Arac uit. In 2030 moet het Gettoplan af zijn. ‘Tegen die tijd mag niet meer dan dertig procent van de bevolking uit buitenlanders bestaan. Ik betwijfel of dat lukt, maar sta wel achter het streven.’ Een deel van de bevolking in deze woonwijken zal gedwongen moeten verhuizen.

Over het Gettoplan bestaan verschillende meningen, maar de drie grote partijen – de rechts-liberale Venstre, de nationalistische Deense Volkspartij en de Sociaaldemocratische Partij – zijn het erover eens dat deze aanpak vooralsnog de beste is. Samen vertegenwoordigen zij een ruime meerderheid in de Deense politiek, die sinds 2001 in een rechts en een links blok is verdeeld. Na de aanslagen van 9/11 nam Denemarken een electorale afslag naar rechts. Toenmalig Venstre-leider Anders Fogh Rasmussen formeerde een conservatieve minderheidsregering met parlementaire steun van de Deense Volkspartij (DF) van toenmalig leidster Pia Kjærsgaard. Zij trok veel teleurgestelde sociaaldemocratische kiezers. Denen die klaagden over de sociale problemen rond nieuwkomers werden door sociaaldemocratische politici als ‘racisten’ weggezet. Kjærsgaard zette zich af tegen de komst van meer niet-westerse migranten en de sociale problemen die volgens haar waren ontstaan door het ruimhartige immigratiebeleid. Ze verkondigde ook harde standpunten over de radicale islam. Vanaf 2001 steunde haar DF de rechtse minderheidsregeringen in ruil voor een stringenter integratie- en immigratiebeleid.

Parlementariër Peter Hummelgaard was indertijd actief binnen de sociaaldemocratische jeugdorganisatie. ‘Onze partij kwam in de problemen omdat we vanuit de oppositie geen helder antwoord hadden over het opnemen van vluchtelingen volgens het VN-Vluchtelingenverdrag’, zegt hij. Hijzelf en andere partijleden beseften eind jaren 2000 dat er een andere oplossing moest zijn voor immigratie en integratie: ‘Onze oude kiezers waren inmiddels voor een groot deel overgelopen naar de DF. Zij maakten zich zorgen om hun toekomst door de migratie en de integratieproblemen die dit met zich meebracht.’


In 2011 wonnen de sociaaldemocraten nipt de verkiezingen. De kiezers straften de rechtse partijen af vanwege de economische crisis, en de sociaaldemocratische leider Helle Thorning-Schmidt werd de nieuwe premier van een coalitieregering met kleine linkse partijen. In deze jaren werd binnen de Sociaaldemocratische Partij veel gediscussieerd over een andere aanpak van immigratie en integratie. Leden debatteerden openlijk over de vraag of een ruimhartig immigratiebeleid wel de juiste keuze was. ‘Het waren de links-radicale partij en sociaal-liberalen die er een punt van maakten dat wij onderling discussie voerden over onze koers’, zegt Hummelgaard. ‘Ze verweten ons niet links genoeg te zijn en betichtten ons soms zelfs van racisme.’

Na vier jaar verloor de linkse coalitie haar meerderheid. Er kwam opnieuw een rechtse minderheidsregering met steun van de Deense Volkspartij. Thorning-Schmidt vertrok en oud-justitieminister Mette Frederiksen werd de nieuwe leider. Zij bezocht alle partijafdelingen in de 98 gemeenten van Denemarken om aan te kondigen dat een ander sociaaldemocratisch ‘buitenlanderbeleid’ nodig was. Ze stelde vast dat haar partij ‘de zorg van Denen over de negatieve consequenties van immigratie over het hoofd had gezien’.

Het keerpunt was de vluchtelingencrisis van 2015, zegt Hummelgaard: ‘Toen zag ons land zich geconfronteerd met een groot aantal asielzoekers en werd duidelijk dat onze sterke sociale welvaartsstaat kwetsbaar is. We kunnen de grenzen niet open zetten voor iedereen en we kunnen onze sociale voorzieningen niet met de hele wereld delen.’ Met steun van de sociaaldemocratische oppositie sloot de rechtse regering de Deens-Duitse grens af en nam het de zogenoemde Juwelenwet aan, waarin werd geregeld dat asielzoekers hun juwelen en een deel van hun vermogen aan de Deense staat moesten afstaan. Vanuit het parlement wisten de sociaaldemocraten de wet ‘humaner’ te maken door het bedrag omlaag te krijgen en een uitzondering te maken voor trouwringen. ‘Als je in Denemarken wilt leven, dan maak je ook gebruik van onze welvaartsstaat’, zegt Hummelgaard. ‘De overheid verlangt dan dat je daarvoor iets inlegt en wij zijn het daarmee eens.’

De verzorgingsstaat is voor de meeste Denen het grootste maatschappelijke goed. Immigranten die nog in de asielprocedure zitten, hebben geen recht op sociale voorzieningen als gezondheidszorg, gratis onderwijs en werkloosheidsuitkeringen. Nieuwkomers met een verblijfsvergunning kunnen wel naar het ziekenhuis en naar school gaan, maar mogen slechts deels aanspraak maken op de bijstand. Als immigranten met een uitkering een hoger niveau Deens leren spreken, krijgen ze een ‘Deensbonus’ van 160 euro op hun uitkering. Dit moet hen stimuleren om de taal beter te leren. Pas als een nieuwkomer acht jaar in het land woont en daarvan zeven jaar heeft gewerkt, kan hij een volledige bijstandsuitkering krijgen. Februari vorig jaar presenteerde de sociaaldemocratische leider Mette Frederiksen het programma ‘Integratiepolitiek samen voor Denemarken’. Als de partij in de regering komt, zal het Gettoplan blijven bestaan. Migrantenwijken en zwarte scholen moeten binnen tien jaar verleden tijd zijn en niet-westerse immigranten moeten de Deense kernwaarden en democratie accepteren. Uitwassen van de islam, zoals de onderdrukking van moslima’s, moeten bestreden worden en tegelijkertijd moeten migrantengezinnen die goed hun best doen om te integreren beloond worden met extra hulp.

Ook moet het Deense asielbeleid grondig worden herzien. ‘De situatie is immers zo dat meer vluchtelingen naar Europa zijn gekomen dan we zelf aankunnen, maar de meesten hebben ons niets te bieden. Er zijn meer niet-westerse immigranten naar Denemarken en Europa gekomen dan we kunnen integreren.’ Frederiksen doelt daarmee op de twintigduizend asielzoekers die Denemarken tijdens de vluchtelingencrisis opnam. In veilige landen wil haar partij opvangkampen creëren waar de Deense asielprocedure kan worden doorlopen. Alleen mensen die voldoen aan de Deense eisen komen nog in aanmerking voor asiel in Denemarken. Ze benadrukt dat de internationale conventies zullen worden nageleefd en dat Denemarken voortaan vluchtelingen zal opnemen volgens VN-quota. Alleen asielzoekers die voldoen aan alle eisen mogen per vliegtuig naar Kopenhagen komen om het integratietraject af te maken en een ‘nieuwe Deen’ te worden.


Denemarken – een land met 5,8 miljoen inwoners – nam in de laatste tien jaar negentigduizend asielzoekers op. Vergeleken met andere West-Europese landen is dit weinig, maar volgens Frederiksen zijn dergelijke aantallen te hoog om de verzorgingsstaat overeind te houden. Vluchtelingen zijn hier straks tijdelijk, moeten iets bijdragen aan de samenleving en moeten naar huis als het daar weer veilig is, verklaart ze later. En de regels voor gezinshereniging moeten eveneens worden aangescherpt.

Binnen de partij wordt de nieuwe integratie- en immigratiekoers niet afwijzend ontvangen. Onderzoekers melden dat ongeveer twee derde van de veertigduizend leden achter de nieuwe lijn staat. Op enkele dissidenten na – zo is een opstandige parlementariër door de partijtop kaltgestellt door haar haar integratieportefeuille te ontnemen – blijft het kalm binnen het partijkader. Wederom zijn het de kleine linkse partijen – samen ongeveer vijftien procent van het electoraat – die in het publieke debat ageren tegen de koers van Frederiksen. In het najaar van 2018 dreigen zij uit het linkse blok te stappen als de sociaaldemocraten niet terugkomen op hun plan, maar de partijleiding gaat door op de ingeslagen weg. Het programma vormt een van de speerpunten voor de parlementsverkiezingen van 5 juni.

‘De bibliotheek moet er ook zijn voor mensen die het Deens niet als moedertaal hebben.’ Burgemeester Steen Christiansen van Albertslund, een voorstad van Kopenhagen, loopt door een van de woonkernen van zijn gemeente. In de bibliotheek zijn banken en tafels neergezet waar volwassenen en kinderen kunnen lezen. In een hoek wordt een Turks meisje voorgelezen door een Deense mevrouw, ‘omdat ze dit thuis niet meekrijgt’. De bieb heeft ook een kast met boeken in het Urdu en het Turks, bedoeld voor migranten. ‘We bekijken de zaken hier praktisch’, zegt de burgemeester, die naar buiten loopt en de peuterspeelzaal laat zien. Daar liep eerder een discussie of de lunch niet halal moest zijn. ‘We hebben die discussie op een gegeven moment gesloten, want varkensvlees behoort tot de Deense en Europese cultuur. We bieden nu zowel varkensvlees als ander vlees aan en dat gaat erg goed. De moslimkinderen leren dat dit vlees erbij hoort. Als ze het niet willen eten, krijgen ze een alternatieve maaltijd aangeboden.’

Vroeger geloofde Christiansen in de multiculturele samenleving, zegt hij: ‘Ik werd lid van de Sociaaldemocratische Partij op 17 juni 1984, ik was 24. Het was een totaal andere tijd. Er was een centrumrechtse regering aan de macht, die voerde een rechts beleid, maar over immigratie en integratie werd niet gesproken. Toenmalig premier Poul Schlütter heeft onlangs toegegeven dat dit zijn grootste fout is geweest.’ Indertijd waren de sociaaldemocraten ervan overtuigd dat de Deense bevolking hen altijd zou blijven zien als ‘het geschenk uit de hemel voor het land’; de partij zat sinds de jaren dertig in het centrum van de macht, maar het duurde bijna tien jaar voordat ze weer in de regering kwam. In de jaren negentig voerde Denemarken een ruimhartig migratiebeleid. Er werd, op een aantal beleidsplannen na, nog steeds niet openlijk gesproken over de problemen. ‘We dachten dat niet-Denen vanzelf zouden gaan samenleven met de Denen en dat zij dan ook volwaardige Denen zouden worden. Dat bleek een misrekening.’

Christiansen loopt al bijna dertig jaar mee in Albertslund. Hij vond vroeger dat ‘je niet zo hard moest zijn’ tegen nieuwkomers en was naar eigen zeggen blind voor de realiteit. ‘Op straat ervoer ik dat veel oude sociaaldemocratische kiezers ons verlieten voor de DF. Ik probeerde hen tevergeefs te overtuigen van het multiculturele denken. Maar het sociale contract tussen onze partij en de Denen was al verbleekt. We staken veel geld in onderwijs en dachten dat dit migrantenjongeren vooruit zou helpen, maar er ontstonden gaandeweg criminele bendes.’ In 2015 kwam ook voor hem de ommekeer: ‘Op tv zag ik tienduizenden migranten onze landsgrens bij Padborg oversteken. Ik dacht: dit wordt een zooitje. We kunnen hen niet goed opnemen in de maatschappij en onze sociale welvaartsstaat kan het niet aan.


Nu is de burgemeester een voorstander van de lijn van Mette Frederiksen: ‘Ik ben geen racist, want als sociaaldemocraat geloof ik nog steeds dat alle culturen gelijk zijn. Ik ben echter wel een realist en besef dat we in Denemarken en Europa niet zo door kunnen gaan. Voor onze partij was het een lang traject om tot nieuwe inzichten en beleidsplannen te komen. Let wel: dit is geen electorale truc of tactische zet van ons, want we geloven écht in deze nieuwe immigratie- en integratieaanpak.’

Doordat het plan ‘Door het plan ‘Integratiepolitiek samen voor Denemarken’ ruim een jaar voor de parlementsverkiezingen te presenteren kregen de kiezers genoeg tijd om te wennen aan de nieuwe beleidslijn. Los van de tegenstand van drie kleine linkse partijen wordt de immigratie- en integratielijn van Frederiksen inmiddels door een groot deel van het Deense electoraat onderschreven’. Waar de partij sindsdien in peilingen groeit tot circa dertig procent zakt de DF van 21,4 naar zo’n elf procent. Het zijn vaak voormalige sociaaldemocratische kiezers die nu terugkeren naar het oude nest. Niet alleen vanwege Frederiksens immigratie- en integratiepolitiek, maar ook omdat de partij zich hard maakt voor een flexibele pensioenleeftijd, een beter klimaatbeleid en meer sociale zekerheid. DF-leider Kristian Thulesen Dahl zegt inmiddels dat hij open staat voor samenwerking met Frederiksen. ‘Mette, je hebt mijn telefoonnummer’, zei hij vorig jaar op een partijcongres, waarmee hij een voorschot nam op de formatie. Tegelijkertijd werkte Thulesen Dahl met de rechtse minderheidsregering aan nóg strengere regels en wetten voor immigranten. Ook de rechts-liberale regeringspartij Venstre verliest nu kiezers aan de sociaaldemocraten. Het thema immigratie en integratie is door de nieuwe koers van de sociaaldemocraten geneutraliseerd en de campagne gaat vooral over de zorg, sociaal-economische onderwerpen en klimaatverandering.

Een van de DF-kopstukken die hoopt binnenkort in het Deense parlement te belanden is Morten Messerschmidt. De politicus, die tien jaar lang in het Europarlement zetelde, realiseert zich dat zijn partij ‘een probleem’ heeft: ‘We hadden wel verwacht dat de sociaaldemocraten met een nieuw plan zouden komen, maar we hadden niet gedacht dat een deel van onze kiezers zo snel zou overstappen.’ Volgens onderzoekers en de partij zelf ligt het electorale plafond voor DF op vijftien procent en was er vier jaar geleden sprake van een ‘uitschieter’. De partij stapte in 2015 weer niet in een regering en bleef vanuit het parlement invloed uitoefenen op het nieuwe rechtse minderheidskabinet, een besluit dat veel kiezers nu mogelijk doet switchen naar de sociaaldemocraten.

In het Deens parlement werkte de DF-fractie steeds vaker samen met de sociaaldemocratische fractie, een unicum omdat beide elkaar traditioneel naar het leven staan. Zo hebben ze samen sociale dumping op de Deense arbeidsmarkt voorkomen door buitenlandse arbeiders uit landen als Polen een even hoog salaris te garanderen als Deense arbeiders. Verder voorkwamen ze dat de hoogste inkomens een belastingkorting kregen en dat er extra bezuinigingen zouden komen in de zorg en binnen gemeenten. Messerschmidt erkent dat de onderlinge betrekkingen zijn genormaliseerd: ‘Dit komt mede door het leiderschap van Frederiksen. Zij heeft laten zien dat ze op het gebied van immigratie en integratie van gedachten veranderd is. Wij zien de sociaaldemocraten nu als een mogelijke regeringspartner.’

Mocht de Sociaaldemocratische Partij bij de komende verkiezingen de grootste worden, dan wil de partij een minderheidsregering vormen. Op dossiers zullen dan wisselende meerderheden worden gezocht, wat in Denemarken doodgewoon is. Volgens Messerschmidt is de kans groot dat zijn partij zo’n sociaaldemocratische minderheidsregering zal steunen vanuit het parlement: ‘We staan open voor hun immigratie- en integratiebeleid, maar zouden ook op sociale thema’s kunnen samenwerken. Net als zij komen wij bijvoorbeeld op voor ouderen en zwakkeren. Op sociaal-economisch gebied is onze partij behoorlijk links en tijdens de gedoogsteun aan rechtse kabinetten hebben wij onze sociale agenda niet goed kunnen uitvoeren.’ Hij beklemtoont dat er nog steeds verschillen zijn tussen de DF en de sociaaldemocraten op immigratie. Zo wil de laatste partij een groot deel van het geld dat dankzij het nieuwe beleid wordt uitgespaard, besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Daar gelooft Messerschmidt niet in: ‘Wij vinden dat de Europese grenzen dicht moeten en dat we geen Deens ontwikkelingsgeld aan landen in Afrika en het Midden-Oosten moeten besteden. Dat is belastinggeld in een bodemloze gooien. We moeten dit geld besteden aan arme Denen.’



‘Als we niets doen om landen in Afrika te helpen ontwikkelen, dan zullen de migranten blijven komen.’ Publicist en politicoloog David Trads staat op de kandidatenlijst van de Sociaaldemocratische Partij. Net als partijleider Frederiksen pleit hij voor een Marshallplan voor Afrika. Hij wijst op het boek Exodus van de Britse econoom Paul Collier. De Deense sociaaldemocraten kunnen wat hem betreft een voorbeeld zijn voor partijgenoten in West-Europa. Want met uitzondering van Groot-Brittannië en Spanje bevinden de sociaaldemocraten zich in bijna alle landen in een electoraal dal.

Vorig jaar reisde PVDA-leider Lodewijk Asscher naar Kopenhagen om met Mette Frederiksen over haar migratiekoers te praten. Op haar beurt zakte zij af naar Amsterdam om daar met haar Nederlandse collega en de sociaaldemocratische voormannen uit Vlaanderen, Italië en Oostenrijk te spreken. Daar werd duidelijk dat de meeste zusterpartijen, waaronder de PVDA, nog niet klaar zijn voor een Deense formule. Later werd bekend dat Asscher in het najaar een zaaltje met kritische Amsterdamse leden tevergeefs probeerde te overtuigen van een strenger en rechtvaardiger migratiebeleid. Hij kreeg veel tegengas en heeft nadien niet meer met de achterban over het thema gesproken.

De Deense parlementskandidaat Trads heeft wel een advies voor Asscher mocht hij alsnog de Rubicon rond het thema immigratie willen oversteken. ‘Je moet laten zien dat je streng bent op immigratie en wat betreft de aantallen die nog binnen mogen komen, maar je moet ook laten zien dat je compassie toont op het gebied van integratie en dat meer nieuwkomers door goed onderwijs kansen krijgen. En je moet wél geloven in je boodschap.’

8 weergaven0 opmerkingen
bottom of page