top of page

Verbind en Heers, essay (Avant Garde)

  • Kemal Rijken
  • 9 okt
  • 6 minuten om te lezen

‘Helaas lijken in Nederland mensen steeds vaker tegenover elkaar te staan, op straat, online,

op universiteiten en niet in de laatste plaats ook in Den Haag. Met uitgesproken opvattingen,

voor of tegen, zwart of wit. Alsof het gelijk van de één automatisch het ongelijk inhoudt van

de ander, terwijl de maatschappelijke werkelijkheid bijna altijd oneindig veel complexer is

dan dat,’ zei koning Willem-Alexander in de troonrede op Prinsjesdag. ‘Debat en verschil van

inzicht horen bij een levende democratie. Maar wat er ook bij hoort, is de bereidheid elkaar

over die verschillen heen op een volwassen manier de hand te reiken.’


Het staatshoofd riep de politici op het goede voorbeeld te geven, iets wat in de afgelopen

jaren slechter lukt. Van luisteren naar en leren van elkaar, het openstaan voor en respecteren

van een tegenovergestelde mening of het scheiden van de persoon en inhoud, lijkt steeds

minder sprake. Net als velen stoor ik mij aan de manier waarop politici, journalisten,

opiniemakers en activisten omgaan met de speelruimte die de democratie hun biedt. Ophef,

verontwaardiging en grenzen overgaan om de media te halen zijn normaal geworden. Het

zorgt voor een beeld waarin het lijkt alsof onze samenleving ‘polariseert’ en weinigen nog

oog hebben voor een afwijkend geluid of mensen die in een andere ‘bubbel’ leven.

Nederland zou uiteenvallen in groepen die elkaar naar het leven staan en niet meer willen

samenwerken. Het woord ‘polarisatie’ valt geregeld en uit onderzoeken blijkt dat een groot

aantal Nederlanders vindt dat de sociale samenhang erdoor ontwricht raakt. De toekomst is in

de ogen van deze mensen duister, omdat ze geen oplossingen zien dankzij de dominantie van

de tegenpolen die vanuit hun loopgraven steeds meer modder naar elkaar lijken te gooien.

‘Polarisatie’ lijkt een modewoord te zijn geworden dat voortdurend langskomt. Het

wordt ook als containerbegrip gebruikt, onder andere als er sprake is van conflicten of

botsende meningen; dingen die horen bij een democratie. Sommigen gaan ermee aan de haal

en plakken ‘polarisatie’ op allerlei situaties waar mensen een tegenovergestelde mening

hebben en daarover met elkaar botsen. ‘Je moet niet zo polariseren!’ wordt snel in tv-

discussies geroepen, een dooddoener die wordt gebruikt om de ander een toontje lager te laten

zingen. In 2024 was ‘polarisatie’ zelfs het woord van het jaar en volgens sommige sociologen

is er sprake van ‘polarisatiepaniek’ onder groepen. Maar wat is polariseren daadwerkelijk?

Polarisatie – het proces waarin tegenstellingen tussen groepen in de politiek en samenleving

sterker worden – is niet per definitie slecht. Zolang we elkaars meningen blijven respecteren

en uiteindelijk samen tot oplossingen komen, kan er ruimte zijn voor tegenpolen in het

publieke debat. Zogenoemde ‘inhoudelijke polarisatie’ kan op een nuttige manier worden

aangewend om samen verder te komen – soms moet het botsen of schuren. Polarisatie kan

echter ook negatief uitpakken en ontsporen. Het kan ervoor zorgen dat er te grote onderlinge

verdeeldheid ontstaat en dat politieke verschillen lastiger overbrugbaar worden.

Bepaalde kwesties roepen onder mensen hevige emoties op die door spelers in het

publieke debat worden benut om te scoren in de media en sociale media, waardoor mensen

een bepaalde kijk op de ander krijgen en er een kloof kan ontstaan. Deze zogeheten

‘affectieve’ of negatieve vorm van polarisatie is de laatste jaren meer in zwang geraakt en

maakt veel Nederlanders onrustig over de toekomst van onze samenleving.


De manier waarop in het publieke debat met tegenstellingen wordt omgegaan zorgt in mijn

optiek voor polarisatie. Je kunt bijvoorbeeld opkomen voor het klimaat, maar door snelwegen

dagenlang te blokkeren roep je heftige tegenreacties op en ga je over grenzen van anderen

heen. Klimaatsceptici grijpen die vorm van demonstreren aan om hun tegenpunt te maken,

waardoor er polarisatie over het thema klimaat ontstaat, een onderwerp waar ooit redelijke

consensus over heerste en dat niet gepolariseerd was. De verruwing in het politieke debat

door politici is een andere vorm van polarisatie.


Voor veel Nederlanders is de cultuur van sterke tegenpolen die elkaar bestrijden echter

abnormaal. Het zit niet in onze traditie om tegenover elkaar te staan en de ander niet te willen

horen, zien of begrijpen. Ik moet constateren dat de Nederlandse formule de laatste tien,

vijftien jaar op nationaal niveau sleets geworden: in plaats van een redelijk debat te voeren en

op elkaars argumenten in te gaan om vervolgens ergens in het midden uit te komen, kiezen

politici, journalisten, opiniemakers en activisten steeds vaker voor confrontatie en

tegenstellingen. De verharde sfeer in ons publieke debat is on-Nederlands, omdat Nederland

een consensusdemocratie is, waarin de macht altijd tussen verschillende partijen moet worden

gedeeld en compromissen onontbeerlijk zijn. We zijn geen meerderheidsdemocratie zoals de

Verenigde Staten, waar één partij de macht heeft en grotendeels de dienst uitmaakt.

Toch lijkt het erop dat we steeds meer opschuiven naar situaties zoals in

bovengenoemde landen. Dat is onwenselijk. In een klein land waarin zoveel verschillende

groepen bij elkaar leven, moeten we altijd openstaan voor elkaar om er samen uit te komen.

Hoe kan het publieke debat op een dergelijke manier worden gevoerd, zodat we weer

enigszins normale discussies krijgen die gebaseerd zijn op inhoud en een vorm van

redelijkheid in zich hebben? In mijn boek ‘Verbind en Heers, hoe Nederland kan ontsnappen

aan polarisatie’ kom ik met een groot aantal voorbeelden en suggesties die de situatie beter

kunnen maken, en waar we allemaal wat aan kunnen hebben. Omdat ze in dit slotessay in

Avantgarde niet allemaal aan bod kunnen komen, besteed ik aandacht aan een aantal

belangrijke oplossingen op drie gebieden: de politiek, de media en de maatschappij.

Allereerst is er de politiek, waarin elkaar de maat nemen en ontmenselijken, elkaar

wegzetten en soms zelfs bedreigen – zo zei FvD-leider Thierry Baudet tegen GroenLinks-

kopstuk Jesse Klaver ‘ik sla je op je bek’ – normaal zijn geworden. Door ophef te laten

ontstaan, hopen politici op meer zichtbaarheid op sociale media en in de reguliere media, de

invloedrijke talkshows in het bijzonder. De gekheid en radicaliteit kan worden tegengegaan

door redelijkheid en gematigdheid te stimuleren. Dat kan bijvoorbeeld door een jaarlijkse

prijs in het leven te roepen voor de Haagse politicus die het minst ‘polariseert’ en het beste is

in het bouwen van bruggen. Zo’n aanmoedigingsprijs is mooi, maar wat kunnen Nederlanders

zelf bijdragen? Kijk naar de stembus. Als je genoeg hebt van de polarisatiespiraal in de

politiek, dan is het raadzaam om te stemmen op partijen die polarisatie niet gebruiken als

middel om te scoren. Politieke partijen die staan voor gematigdheid en samenwerking kunnen

de polarisatiespiraal beslechten.


De vele relletjes, momenten van ophef in de media dragen eveneens weinig bij aan een

constructief publiek debat. De rol van de media is in de 21ste eeuw alsmaar toegenomen in

het debat. Van een democratie is Nederland verworden tot een ‘mediacratie’, waarin de media

leidend zijn in het debat en de besluiten die politici nemen. Frames, korte boodschappen,

maar ook ophef en sensatie voeren de boventoon in een landschap waarin politiek, opinie en

showbizz met elkaar worden vermengd. Niet het inhoudelijke debat of gesprek maar de korte

klap om snel te scoren zijn dominant geworden.


Als je het zat bent om telkens meningen en weinig feiten te moeten aanhoren, als je je

stoort aan de gekleurde berichtgeving of de uitwassen van bepaalde media, dan kun je jezelf

ook van deze media afwenden. Kijk niet meer naar die programma’s, koop deze bladen niet

meer, stop met je (online) abonnement en steun media die wel aan nuance, onderzoek,

verdieping, verschillende invalshoeken en inhoudelijke meningsvorming doen. Trek zelf je

conclusie en steun alleen nog media die meerdere meningen de ruimte geven en gaan voor

berichtgeving waarbij inhoud en intellectualiteit – het liefst voor een breed publiek – altijd

vooropstaan.


Tot slot is er nog de samenleving. Veel Nederlanders maken zich zorgen om verharde

omgangsvormen, zo blijkt uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau. De grofheid

helpt niet wanneer het gaat om polarisatie in het publieke debat, zo ook in de publieke ruimte.

Neem de komst van wolf, de Zwarte Piet-discussie, het stikstofdossier of de Week van de

Lentekriebels; allemaal thema’s waarbij tussen mensen de vlam in de pan slaat.

We moeten daarom meer terugvallen op gemeenschapsdenken, waarin openheid en

samenwerken – oude waarden van de Nederlandse formule – weer voorop staan. Je hebt als

Nederlander de plicht om open te staan voor de mening van een ander zonder die meteen neer

te sabelen of het persoonlijk te maken. Het sociaal en publiekelijk in de ban doen van iemand

met een afwijkend gedachtegoed is eveneens een vorm van intolerantie. Echter, tolerant zijn

tegenover een andere mening is een typisch Nederlandse plicht. Ook daarin lijkt het te veel

eenrichtingsverkeer geworden.


Niet alleen burgers, maar ook overheden, cultuurorganisaties, onderwijsinstellingen en

andere spelers hebben plichten. Ze hebben de plicht om de balans te zoeken, zowel in het

dagelijks werk als in wat ze uitstralen, evenals de plicht om aan andere meningen en

afwijkende mensen de ruimte te geven. Het roer moet om: vrijzinnigheid en tolerantie moeten

weer de norm worden, in combinatie met rechten en plichten. Door hier beleid op te maken

kunnen ontvlammingspunten naar de achtergrond worden gedrongen en zal het lukken om

harmonieuzer samen te werken aan een gezamenlijke toekomst.


Kemal Rijken is auteur van ‘Verbind en Heers, hoe Nederland kan ontsnappen aan

polarisatie’. Het boek ligt sinds 2 oktober in de boekwinkels en is ook online te koop. Prijs:

21,99 euro. Uitgever: Ambo|Anthos.'


Dit artikel verscheen in het najaarsnummer van Avant Garde, 2025.


ree

 
 
 

Opmerkingen


bottom of page