'Bram Peper was als burgemeester van Rotterdam en minister van Binnenlandse Zaken een welkome gesprekspartner van toenmalig koningin Beatrix. Maar nadat hij in 2000 aftrad als minister om zich te verdedigen tegen de beschuldigingen in de zogenoemde Bonnetjesaffaire, kreeg hij het staatshoofd niet meer te spreken.
Dat verklaarde de vorig jaar overleden politicus en bestuurder in vermoedelijk zijn laatste interview, aan publicist en schrijver Kemal Rijken. Van zijn hand verschijnt donderdag het boek Monarchie, waarin hij de ontwikkelingen en uitdagingen van verschillende Europese monarchieën sinds 1940 tegen het licht houdt. Dus ook het Nederlandse koningshuis en daarvoor benaderde Rijken tal van (voormalige) politici.
Rijken: ,,Sommigen wilden niet meewerken, anderen spraken met meel in de mond en een enkeling was behoorlijk open. Dat was Bram Peper zeker. Ik trof drie maanden voor zijn overlijden een man in zijn Rotterdamse appartement die overduidelijke aan de laatste fase van zijn leven bezig was en misschien daarom ook wel bereid was open terug te blikken op zijn contacten met koningin Beatrix.’'
Als burgemeester van Rotterdam - tussen 1982 en 1998 - was Peper twee keer per jaar op zaterdagen in z’n eentje te gast bij de koningin. ,,Zulke gesprekken voerde ze met alle burgemeesters van de vier grote steden. Ze sprak ze dan over de uitdagingen en kansen van ‘hun’ steden. Rotterdam kampte in die jaren met veel drugsoverlast, daar was de vorstin zeer in geïnteresseerd. Ze maakte veel aantekeningen en kwam gerust een half jaar later nog terug op iets wat de burgemeester in het vorige gesprek gezegd had. Peper op zijn beurt vond de gesprekken met Beatrix ook fijn, omdat ze boven de partijen stond. Hij kon bij haar zaken kwijt die hij in andere gesprekken voor zich hield.’’
‘Beatrix tegen correctief referendum’
,,Als minister van Binnenlandse Zaken voerde hij op het paleis discussies met haar rond de mogelijke invoering van een correctief referendum. Peper was daar voor, Beatrix niet. Niet omdat ze de Nederlanders niet vertrouwde, maar omdat ze vond dat de volksvertegenwoordiging zich over ingewikkelde kwesties moest buigen en niet het volk rechtstreeks. Peper zei me dat hij na het Oekraïne-referendum bij ons en het brexit-referendum in het Verenigd Koninkrijk veel meer begrip voor haar standpunt kon opbrengen.’'
Tot grote ergernis van Beatrix verklapten Kamerleden in die tijd al tegen journalisten dat zij niets van het correctief referendum moest hebben. En die grondwetswijziging kwam er overigens niet, omdat Hans Wiegel in de Eerste Kamer tegen stemde. Die zogeheten Nacht van Wiegel betekende in 1999 een crisis binnen het tweede kabinet-Kok, waar Peper als minister deel van uitmaakte.
Een jaar later trad hij terug, vanwege de zogeheten Bonnetjesaffaire. Volgens accountants van KPMG -ingeschakeld door de gemeente Rotterdam - zou hij als burgemeester 64.000 gulden ten onrechte hebben gedeclareerd. Om zich tegen de beschuldigingen te verdedigen diende hij zijn ontslag in bij de koningin. Tegen Rijken vertelde hij dat elk rechtstreeks contact met haar daarna uitbleef.
,,Tijdens zijn gesprekken op het paleis als burgemeester en minister bleef hij geregeld langer hangen, maar nu werd hij naar eigen zeggen nog net niet afgepoeierd aan de telefoon door een lid van de hofhouding. Peper vertelde dat hij Beatrix daarna nooit meer heeft gesproken. Hij zat ermee in zijn maag, want als ‘dienaar van de kroon’ heeft hij haar zijn kant van de zaak nooit kunnen vertellen.’’
Comments